De vuurdoop; het ultieme avontuur!
Door: winnie
Blijf op de hoogte en volg Winnie
28 Mei 2007 | Suriname, Paramaribo
Afgelopen vrijdag ging het dan gebeuren. Chris (zo noem ik Mr. H. in het dagelijks leven gewoon) werkt als consultant voor het WWF aan een project om kleinschalige goudmijnbouwers te organiseren, zodat hun activiteiten legaal worden en beter controleerbaar, de natuur hierdoor gespaard wordt, en het leven voor de goudzoekers hopelijk beter. Voor ‘Villa Brazil’ is deze organisatie, in de vorm van een stichting, al opgericht. Nu moet de stichting bij de minister van Natuurlijke Hulpbronnen nog een concessie aanvragen, een soort vergunning die nodig is om in een bepaald gebied legaal te kunnen mijnen. De voorzitter van de stichting, en tevens het dorpshoofd, is Papa King. Hij moest de brief voor de concessieaanvraag nog ondertekenen en Chris had een huishoudelijk reglement voor de stichting opgesteld. De hoogste tijd dus om een bezoek aan Villa Brazil te gaan brengen! En aangezien ik al redelijk onmisbaar ben (zegt Chris, want het is een vreselijke chaoot) moest ik natuurlijk mee. Joepie! Ik zal het hele avontuur proberen te beschrijven, maar het is wel lastig... je had erbij moeten zijn...! We vertrokken vrijdagochtend. Ik werd met m’n bagage opgehaald en op kantoor moesten de laatste voorbereidingen nog gedaan worden. De hangmatten en bijbehorende klamboes werden ingepakt en ook een uitgebreide EHBO-doos. Vanaf 9 uur belden we regelmatig het vliegveld of ze al wisten hoelaat een vlucht naar St. Jacobs Kondre, het vliegveld dichtbij Villa Brazil, zou vertrekken. Het vertrekt namelijk pas als er genoeg vracht is dat die kant op moet. Uiteindelijk konden we gaan, met een taxi. Onderweg nog snel brood voor drie dagen en water (12 liter) gekocht. Het vliegveld voor de binnenlandse vluchten is niet meer dan een loods, waar alles en iedereen door elkaar loopt. Niet te vergelijken met een internationaal vliegveld! Chris kende er ook een aantal mensen. Na een tijdje rondgekeken te hebben werden we geroepen. We moesten met al onze bagage op een weegschaal gaan staan: 218 kg bij elkaar. De prijs die je betaald is per kilo. M’n naam werd op een papiertje geschreven, en dat was alles. Toen ik het vliegtuigje zag was het wel even slikken: piepklein! Er zitten 4 stoelen in, inclusief de piloot, en vanbinnen lijkt het net een oude auto. Zo’n geluid maakt ie ook. Nou ja, het moest maar! Uiteindelijk was de vlucht hartstikke leuk, we vlogen redelijk laag zodat je veel kon zien. En het duurde maar 35 minuten. De landingsbaan leek vanuit de lucht niet meer dan een voetbalveld, maar de landing ging ook prima. Bij het vliegveld stond een hele groep kinderen te wachten. Onze bagage werd uitgeladen en het vliegtuig vertrok meteen weer met een nieuwe vracht. We moesten een stuk door het dorpje lopen, en toen kwamen we bij de Saramacca rivier, waar een korjaal (een uitgeholde boomstam met verhoogde randen, eigenlijk een soort uitvergrootte C4, met buitenboordmotor) al klaar lag. We moesten nog een uur varen, en onderweg werden stapten verschillende mensen in en weer uit bij de kleine dorpjes langs de rivier. Veel huisjes stonden onder water, van sommigen zag je alleen nog maar het dak, maar anderen waren nog bewoond. De mensen leken het niet erg te vinden, het gebeurt elk jaar. De tocht was heel mooi, de rivier slingert tussen het oerwoud door, en onderweg zagen we nog een paar varende goud-winning installaties. Op het moment dat m’n zitvlak echt van hout leek te worden arriveerden we bij de landingsplaats van Villa Brazil. We laadden alles uit en moesten dan nog ruim een half uur lopen met de bagage. Een deel lieten we bij de rivier, dat werd later opgehaald door een ATV. Het was warm en de weg heuvelachtig en soms erg modderig. Uiteindelijk arriveerden we bij Villa Brazil, een mijnbouwers dorp met zo’n 50 huizen. Het eerste is van Papa King, het dorpshoofd, en tegelijk de standplaats van de security. We werden hartelijk ontvangen en kregen een blikje ijskoude energy-drink. Dat konden we goed gebruiken! We zaten de hele middag buiten op de houten bankjes onder het afdak van Papa King. In het huisje naast dat van Papa King konden we onze hangmatten ophangen. Die van mij binnen, en die van Chris door de deur naar buiten, zodat die open moest blijven staan. Lekker koel. De klamboes zijn speciaal voor hangmatten gemaakt, het was nog een hele klus om ze fatsoenlijk op te hangen, want het houten huisje was er niet echt op gemaakt. We aten ons meegebrachte brood met een blikje tonijn en wat stukken ui en daarna maakten we nog een wandelingetje door het dorp. Overal werden we gegroet en op sommige plaatsen blijven we even hangen. Er is vanalles, kleine winkeltjes, een telefoon-bedrijfje waar je naar de stad kunt bellen (want geen gsm-ontvangst) en een juwelier. Ik verstond weinig maar het was toch heel gezellig! De meeste mensen spreken Portugees, of een mengsel van vanalles. De prijzen in de winkeltjes waren aangegeven in grammen goud. Een rol toiletpapier kostte 0,2 gram... De juwelier liet ons zien hoe hij werkt. Hij had een soort wegwerpmallen uit China. Daar kan vloeibaar goud in worden gegoten en als het is gestold komt er bijvoorbeeld een ring met een paardje uit. Hij liet ons ook een hanger van pipiet zien, een stuk goud dat in z’n geheel uit de grond is gehaald. Het woog 30 gram geloof ik, en kostte 950 US dollar. Interessant om te zien! Helaas hadden we toen geen fototoestel bij ons. Ondertussen begon het te regenen en we liepen snel weer terug naar Papa King. ’s Avonds werd de spaghetti gekookt die we meegenomen hadden, met tomatensaus en knakworsten. En een malariapil. Na het eten werd er een soort vergadering gehouden, waarin Chris het huishoudelijk reglement en de brief voor de minister uitlegde. Een jongen die er ook bij zat nam een exemplaar van het HR mee, en dat zorgde later voor wat onrust, want hij zou van plan zijn een andere mijnbouw-organisatie op te richten, wat de concessieaanvraag van Papa King in gevaar zou kunnen brengen. Ondertussen was het pikdonker geworden, maar er hangt wel een gloeilamp, op stroom uit een generator. Veel huisjes hebben ook tv met een schotelantenne. We konden ons wassen achter het huis, met het opgevangen regenwater. Het toilet was een houten hokje 30 meter van het huis. Het had een houten vloer met een vierkant gat, met daaronder een hele diepe put, die met een deksel kon worden afgesloten. Om half 11 gingen we slapen. Het was even zoeken om een goede houding te vinden in de hangmat, maar uiteindelijk viel ik geloof ik toch in slaap.
De volgende ochtend werd ik redelijk uitgerust wakker. We aten een broodje pindakaas en gingen toen met twee ATV’s (All Terrain Vehicles, in nederland heet ’t een quad geloof ik) naar een mijn, ongeveer een uur rijden van het dorp. Er zaten vier mensen op één ATV, ik zat veilig achter de bestuurder, en Chris en Papa King zaten op een plank die boven de achterwielen was gemaakt. De ATV’s zijn wel onmisbaar in dit gebied, want de wegen (eigenlijk paden) zijn vreselijk slecht, steile hellingen en veel diepe moddergeulen. Ze vervoeren echt alles, en een baantje als ATV-bestuurder lijkt mij een van de beste in zo’n gebied. Erg spectaculair en heel spannend hoor! Onderweg stopten we bij verschillende mijnen om foto’s te maken en te kijken. Uiteindelijk kwamen we bij een mijn waar een paar dagen eerder een ernstig ongeluk was gebeurd, en waar Papa King de omstandigheden moest gaan bekijken. Twee mijnbouwers waren door een omvallende boom verpletterd. Een was op slag dood, de ander brak al z’n botten en had het nog tot het vliegveld gehaald, maar was daar overleden. Het bleek dat ze achter de boom, die op een helling stond, vuur gemaakt hadden. Hierdoor waren de wortels aan de kant van de heuvel doorgebrand. De boom was blijven staan, maar had hierdoor geen goede houvast meer, en was dus later onverwachts omgevallen, precies op de twee pechvogels, die wel 20 meter van de stam vandaan gezeten hadden.
Toen we uiteindelijk weer terug waren in het dorp (helemaal onder de modder) aten we weer een broodje pindakaas. Chris had de ATV later op de dag nog een keer geregeld en toen gingen we het gedeelte van het dorp aan de andere kant van het dorp verkennen. We gingen ook langs de verschillende ‘Cabarets’, waar de mijnbouwers ’s avonds vermaakt worden door de dames van lichte zeden. Driekwart van de vrouwen in het dorp verdient haar geld met prostitutie, en ook de kapster is multi-inzetbaar... Een raar idee. De meesten komen uit Brazilie, en het schijnen geen prettige omstandigheden te zijn voor de dames. Overdag was daar niks van te merken gelukkig. Overal was het gezellig, het weer lekker, een beetje bewolkt. Onze chauffeur Francisco neemt ons ook mee naar de plaats waar hij leeft, en daar eten we wat Braziliaans: rijst met bonen en vlees. ’s Middags was het erg warm dus zaten we weer een beetje onder het afdak van Papa King te kletsen. En we gingen regelen hoe we weer terug naar Paramaribo konden gaan. De volgende ochtend zou een auto vanaf een dorp stroomafwaarts vertrekken, dus daar konden we mee meerijden. We gingen aan het eind van de middag nog te voet naar een mijn vlakbij het dorp. Mooie foto’s gemaakt. De mijnen rondom Villa Brazil werken allemaal volgens hetzelfde principe. Een graafmachine graaft de bovenlaag af (nadat de bomen zijn gekapt), en dan wordt de grond waar (hopelijk) goud in zit op een berg gegooid. Dit wordt door twee mannen met grote waterslangen natgespoten, onder hoge druk, waardoor een soort slurrie ontstaat. Dit stroomt in een greppel, waar ook het kwik wordt toegevoegd, en met een pomp gaat het dan door een slang naar een zogenaamde ‘sluice box’, een stellage met schuine planken met matten waar de slurrie overheen stroomt. Het zware kwik-goud amalgaam blijft in de matten zitten, die regelmatig schoongemaakt worden, en dan wordt het goud eruit gehaald.
Bij de sluice-box waren ook twee mannen met metaaldetectors aan het werk (pieuw-pieuws worden die genoemd). Die proberen nog wat goud in het restmateriaal te vinden. We zagen veel mooie stenen maar geen goud helaas.
Toen we terugkwamen was Papa King met z’n nichtje Marga al vertrokken naar een ander dorp, ik had gelukkig al afscheid genomen, en drie dikke kussen gekregen. Het was meteen een stuk rustiger! We gingen weer baden, in de regen, achter het huis. Je moest met een bakje regenwater uit een emmer scheppen en over jezelf heen gooien. En maar hopen dat er niemand voorbij komt! Het werkte best goed. Tegen de avond gingen we weer naar het andere deel van het dorp om pizza te gaan eten, wat we ‘s middags al afgesproken hadden met de kokkin. Een beetje vreemd maar wel lekker. Daarna regende het weer heel hard, en de terugweg, in het donker tussen de buien door, was opnieuw een avontuur, omdat de staat van de weg alleen maar slechter was geworden. Daarna gingen we optijd naar bed, omdat we ‘s ochtends vroeg moesten vertrekken. Weer niet al te best geslapen in de hangmat, mede door het gesnurk en gerochel van Chris...
Om half 7 stonden we op, en pakten we alles snel in. Francisco bracht ons naar de rivier, met al onze spullen. Petrussi, één van de mannen van de security, die vroeger in de mijnen gewerkt had, ging ook mee. Hij had last van z’n nieren, en ging naar de stad om er naar te laten kijken. Waarschijnlijk zijn z’n nieren aangetast door het werken met kwik. Een hele aardige man, dus het is te hopen dat het niet al te ernstig is! De korjaal zat vol met mensen die naar de stad gingen. We voeren naar Gunsi, een dorpje stroomafwaarts. Een klein stukje varen. Toen begon het laatste gedeelte van het avontuur. Chris had me al gewaarschuwd, en eigenlijk bang zitten maken, want het zou heel zwaar gaan worden. We gingen met twee terreinwagens richting Paramaribo. Hiervoor moesten we over een berg, en de tocht zou een uur of vijf à zes gaan duren. Het begon al meteen heftig, door de vele regen was de helling één grote glijbaan, met diepe kuilen, en erg steil. Een klein beetje meer regen en de weg zou écht onbegaanbaar geworden zijn. Gelukkig was onze chauffeur erg ervaren, maar we slipten alle kanten op. Even later kwamen we een truck tegen, die dus niet boven kon komen. Alle mannen stapten uit om te helpen duwen, maar het hielp niks. Uiteindelijk heeft onze terreinwagen de truck naar boven gesleept. De hele route was een grote opeenvolging van obstakels. Echt ongelooflijk. Halverwege gingen we nog even naar de goudmijn van de vader van onze chauffeur. Deze werkte onder de grond. Er was een schacht van een meter of twintig diep, die onderin met een horizontale tunnel naar de kwartsader liep waar het goud in zit. Dit kwarts wordt losgehakt, fijngemalen en met een sluicebox wordt het goud er vervolgens uitgehaald. Een stuk milieuvriendelijker, want er hoeven geen grote stukken bos worden gekapt, en er wordt ook nauwelijks kwik gebruikt, maar voor de mijnwerkers lijkt het me minder prettig. Een vrouw uit het kamp bij deze mijn ging ook mee naar de stad, dus de rest van de rit zaten we met z’n vieren op de achterbank gepropt. Het is moeilijk om uit te leggen hoe de rit was, maar de paden waren smal, het grootste deel heel slecht en we werden flink door elkaar geshaked. Het laatste stuk ging door het savannegebied, waar stukken moeras zijn. Op een gegeven moment leek de weg gewoon op te houden, en in een rivier over te gaan. Het water in het moeras stond zo hoog dat de weg volledig overstroomd was. Een laag van zestig centimeter of zo, het stroomde hard van rechts naar links over de weg, en de kuilen waren ook niet meer te zien, waardoor de auto soms tot de motorkap onder water dook, terwijl hij toch heel hoog op z’n wielen stond. Het liep natuurlijk ook naar binnen, dus alles was nat. 300 meter verder was het weer droog. Er moest het een en ander onder de motorkap gefixt worden, het filter was nat, dus dat moest worden uitgeklopt ofzo (?), dus wij liepen even terug om de benen te strekken en onze schoenen die nog helemaal modderig waren schoon te spoelen. Dat werkte goed! Er kwamen ook nog twee mannen met een bromfiets door het water aanlopen. Ik weet niet of die het daarna nog deed. Een heleboel hobbels verder kwamen we bij de asfaltweg bij het internationale vliegveld uit. Een hele opluchting! Toen was het nog een uur naar de stad, waar ik pas merkte hoe moe en vies ik eigenlijk was. Dus eenmaal thuis snel uitgebreid onder de douche, en vroeg naar bed! Al met al was het een supermooie ervaring, nu al een hoogtepunt van m’n verblijf hier, en een trip waar geen reisorganisatie aan kan tippen! Ik moet alleen nog even zorgen dat ik Portugees leer, dan versta ik de gesprekken tenminste... (les 1: bedankt = brigado)
En verder...
Petra en Jan Willem (m’n oom en tante) zijn ook weer met hun zeilboot in Suriname gearriveerd (zie: www.witteraaf.info). Vanmiddag komen ze me opzoeken!
Het huis waar ik woon is regelmatig op tv, want Mariettes dochter, Odette, die aan de overkant woont heeft een reclamebedrijf, dat tv-reclames maakt. En ‘mijn’ huis wordt dan vaak als decor gebruikt. Heel grappig!
De volgende ochtend werd ik redelijk uitgerust wakker. We aten een broodje pindakaas en gingen toen met twee ATV’s (All Terrain Vehicles, in nederland heet ’t een quad geloof ik) naar een mijn, ongeveer een uur rijden van het dorp. Er zaten vier mensen op één ATV, ik zat veilig achter de bestuurder, en Chris en Papa King zaten op een plank die boven de achterwielen was gemaakt. De ATV’s zijn wel onmisbaar in dit gebied, want de wegen (eigenlijk paden) zijn vreselijk slecht, steile hellingen en veel diepe moddergeulen. Ze vervoeren echt alles, en een baantje als ATV-bestuurder lijkt mij een van de beste in zo’n gebied. Erg spectaculair en heel spannend hoor! Onderweg stopten we bij verschillende mijnen om foto’s te maken en te kijken. Uiteindelijk kwamen we bij een mijn waar een paar dagen eerder een ernstig ongeluk was gebeurd, en waar Papa King de omstandigheden moest gaan bekijken. Twee mijnbouwers waren door een omvallende boom verpletterd. Een was op slag dood, de ander brak al z’n botten en had het nog tot het vliegveld gehaald, maar was daar overleden. Het bleek dat ze achter de boom, die op een helling stond, vuur gemaakt hadden. Hierdoor waren de wortels aan de kant van de heuvel doorgebrand. De boom was blijven staan, maar had hierdoor geen goede houvast meer, en was dus later onverwachts omgevallen, precies op de twee pechvogels, die wel 20 meter van de stam vandaan gezeten hadden.
Toen we uiteindelijk weer terug waren in het dorp (helemaal onder de modder) aten we weer een broodje pindakaas. Chris had de ATV later op de dag nog een keer geregeld en toen gingen we het gedeelte van het dorp aan de andere kant van het dorp verkennen. We gingen ook langs de verschillende ‘Cabarets’, waar de mijnbouwers ’s avonds vermaakt worden door de dames van lichte zeden. Driekwart van de vrouwen in het dorp verdient haar geld met prostitutie, en ook de kapster is multi-inzetbaar... Een raar idee. De meesten komen uit Brazilie, en het schijnen geen prettige omstandigheden te zijn voor de dames. Overdag was daar niks van te merken gelukkig. Overal was het gezellig, het weer lekker, een beetje bewolkt. Onze chauffeur Francisco neemt ons ook mee naar de plaats waar hij leeft, en daar eten we wat Braziliaans: rijst met bonen en vlees. ’s Middags was het erg warm dus zaten we weer een beetje onder het afdak van Papa King te kletsen. En we gingen regelen hoe we weer terug naar Paramaribo konden gaan. De volgende ochtend zou een auto vanaf een dorp stroomafwaarts vertrekken, dus daar konden we mee meerijden. We gingen aan het eind van de middag nog te voet naar een mijn vlakbij het dorp. Mooie foto’s gemaakt. De mijnen rondom Villa Brazil werken allemaal volgens hetzelfde principe. Een graafmachine graaft de bovenlaag af (nadat de bomen zijn gekapt), en dan wordt de grond waar (hopelijk) goud in zit op een berg gegooid. Dit wordt door twee mannen met grote waterslangen natgespoten, onder hoge druk, waardoor een soort slurrie ontstaat. Dit stroomt in een greppel, waar ook het kwik wordt toegevoegd, en met een pomp gaat het dan door een slang naar een zogenaamde ‘sluice box’, een stellage met schuine planken met matten waar de slurrie overheen stroomt. Het zware kwik-goud amalgaam blijft in de matten zitten, die regelmatig schoongemaakt worden, en dan wordt het goud eruit gehaald.
Bij de sluice-box waren ook twee mannen met metaaldetectors aan het werk (pieuw-pieuws worden die genoemd). Die proberen nog wat goud in het restmateriaal te vinden. We zagen veel mooie stenen maar geen goud helaas.
Toen we terugkwamen was Papa King met z’n nichtje Marga al vertrokken naar een ander dorp, ik had gelukkig al afscheid genomen, en drie dikke kussen gekregen. Het was meteen een stuk rustiger! We gingen weer baden, in de regen, achter het huis. Je moest met een bakje regenwater uit een emmer scheppen en over jezelf heen gooien. En maar hopen dat er niemand voorbij komt! Het werkte best goed. Tegen de avond gingen we weer naar het andere deel van het dorp om pizza te gaan eten, wat we ‘s middags al afgesproken hadden met de kokkin. Een beetje vreemd maar wel lekker. Daarna regende het weer heel hard, en de terugweg, in het donker tussen de buien door, was opnieuw een avontuur, omdat de staat van de weg alleen maar slechter was geworden. Daarna gingen we optijd naar bed, omdat we ‘s ochtends vroeg moesten vertrekken. Weer niet al te best geslapen in de hangmat, mede door het gesnurk en gerochel van Chris...
Om half 7 stonden we op, en pakten we alles snel in. Francisco bracht ons naar de rivier, met al onze spullen. Petrussi, één van de mannen van de security, die vroeger in de mijnen gewerkt had, ging ook mee. Hij had last van z’n nieren, en ging naar de stad om er naar te laten kijken. Waarschijnlijk zijn z’n nieren aangetast door het werken met kwik. Een hele aardige man, dus het is te hopen dat het niet al te ernstig is! De korjaal zat vol met mensen die naar de stad gingen. We voeren naar Gunsi, een dorpje stroomafwaarts. Een klein stukje varen. Toen begon het laatste gedeelte van het avontuur. Chris had me al gewaarschuwd, en eigenlijk bang zitten maken, want het zou heel zwaar gaan worden. We gingen met twee terreinwagens richting Paramaribo. Hiervoor moesten we over een berg, en de tocht zou een uur of vijf à zes gaan duren. Het begon al meteen heftig, door de vele regen was de helling één grote glijbaan, met diepe kuilen, en erg steil. Een klein beetje meer regen en de weg zou écht onbegaanbaar geworden zijn. Gelukkig was onze chauffeur erg ervaren, maar we slipten alle kanten op. Even later kwamen we een truck tegen, die dus niet boven kon komen. Alle mannen stapten uit om te helpen duwen, maar het hielp niks. Uiteindelijk heeft onze terreinwagen de truck naar boven gesleept. De hele route was een grote opeenvolging van obstakels. Echt ongelooflijk. Halverwege gingen we nog even naar de goudmijn van de vader van onze chauffeur. Deze werkte onder de grond. Er was een schacht van een meter of twintig diep, die onderin met een horizontale tunnel naar de kwartsader liep waar het goud in zit. Dit kwarts wordt losgehakt, fijngemalen en met een sluicebox wordt het goud er vervolgens uitgehaald. Een stuk milieuvriendelijker, want er hoeven geen grote stukken bos worden gekapt, en er wordt ook nauwelijks kwik gebruikt, maar voor de mijnwerkers lijkt het me minder prettig. Een vrouw uit het kamp bij deze mijn ging ook mee naar de stad, dus de rest van de rit zaten we met z’n vieren op de achterbank gepropt. Het is moeilijk om uit te leggen hoe de rit was, maar de paden waren smal, het grootste deel heel slecht en we werden flink door elkaar geshaked. Het laatste stuk ging door het savannegebied, waar stukken moeras zijn. Op een gegeven moment leek de weg gewoon op te houden, en in een rivier over te gaan. Het water in het moeras stond zo hoog dat de weg volledig overstroomd was. Een laag van zestig centimeter of zo, het stroomde hard van rechts naar links over de weg, en de kuilen waren ook niet meer te zien, waardoor de auto soms tot de motorkap onder water dook, terwijl hij toch heel hoog op z’n wielen stond. Het liep natuurlijk ook naar binnen, dus alles was nat. 300 meter verder was het weer droog. Er moest het een en ander onder de motorkap gefixt worden, het filter was nat, dus dat moest worden uitgeklopt ofzo (?), dus wij liepen even terug om de benen te strekken en onze schoenen die nog helemaal modderig waren schoon te spoelen. Dat werkte goed! Er kwamen ook nog twee mannen met een bromfiets door het water aanlopen. Ik weet niet of die het daarna nog deed. Een heleboel hobbels verder kwamen we bij de asfaltweg bij het internationale vliegveld uit. Een hele opluchting! Toen was het nog een uur naar de stad, waar ik pas merkte hoe moe en vies ik eigenlijk was. Dus eenmaal thuis snel uitgebreid onder de douche, en vroeg naar bed! Al met al was het een supermooie ervaring, nu al een hoogtepunt van m’n verblijf hier, en een trip waar geen reisorganisatie aan kan tippen! Ik moet alleen nog even zorgen dat ik Portugees leer, dan versta ik de gesprekken tenminste... (les 1: bedankt = brigado)
En verder...
Petra en Jan Willem (m’n oom en tante) zijn ook weer met hun zeilboot in Suriname gearriveerd (zie: www.witteraaf.info). Vanmiddag komen ze me opzoeken!
Het huis waar ik woon is regelmatig op tv, want Mariettes dochter, Odette, die aan de overkant woont heeft een reclamebedrijf, dat tv-reclames maakt. En ‘mijn’ huis wordt dan vaak als decor gebruikt. Heel grappig!
-
28 Mei 2007 - 14:38
Judith:
Vet, zo te zien ben je al helemaal into goudzoeken!! Wat een avontuur zeg! Jaloers.. Zeker nu ik in het druilerige nederland saai aan mn afstuderen aan't werken ben. Geniet maar lekker daar, want dit lijkt me niet iets wat je nog veel vaker zult mee maken!!
xx -
28 Mei 2007 - 15:39
Oma En Opa:
Lieve Winnie,ongelooflijk avontuur,pet af dat je dit zo vrolijk hebt doorstaan.Succes met het Portugees!Veel liefs van ons. -
29 Mei 2007 - 11:31
Ellen:
Wow Winnie! Je wordt een echte avonturier!! Ik vind het echt heel erg spannend klinken allemaal.
Hier tussen de kippen-machines is het een sutk minder avontuurlijk, maar gelukkig zorgen je berichtjes voor de nodige afleiding ;-)
Succes met alles & het bijkomen van je trip!
Liefs Ellen -
31 Mei 2007 - 07:37
Marleen:
Dus dan zit je echt in BushBush! Heel spannend! Mijn scriptie is bijna af en ik ga het maandag inleveren! Jippie. Heel veel succes nog en pas op voor vieze insecten.
groetjes Marleen -
01 Juni 2007 - 13:20
Jeroen :
Super zeg.. Dat lijkt me erg indrukwekkend. Wat een manier van goud delven zeg, daar kan wel het eea aan verbeterd worden.. Leuke uitdaging dus. Hier in Slowakije geen overstromingen, uitgeholde boomstammen en geimproviseerde dixies.. maar wel goed weer.
Succes nog verder en tot in Ned (moeten we nog maar even niet aan denken). gr -
02 Juni 2007 - 16:29
Loes:
Hoi Winnie, wat een (lang) verhaal zeg! Ik ben benieuwd of je ook met een gouden tand terugkeert naar Nederland?! Loes -
09 Juni 2007 - 08:25
Yvette:
Wow Winnie! Wat gaaf allemaal zeg! Ongelofelijk dat zoiets allemaal bestaat. (eigenlijk ook dom om te denken dat het niet zo is, maar je kunt het je moeilijk voorstellen) Ben ook erg onder de indruk van het provisorische, maar ongetwijfeld onmisbare vliegveldje :) Al kan ik me voorstellen dat je de voorkeur geeft aan die grote i'nationale luchthaven :)
Heb je m'n kaart nog ontvangen?
Liefs,! Yv -
07 Juli 2007 - 20:27
Lonneke:
Ha die Winnie, ik heb eindelijk eens de tijd genomen om je berichten door te lezen, als dit een voorbode is van de verhalen die me te wachten staan .... wat een avontuur zeg, en wat heb jij toch met stijle glibberige hellingen??
Liefs Lon
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley